Katteklei

Katteklei, ook kattenklei (Engels: cat clay, Duits: Maibolt, Frans: argiles félioculines 'kattenoogklei') is de algemene naam voor veelal kleiige (maar soms ook venige) afzettingen waarin behalve zwavelzuur ook grote hoeveelheden ijzer, aluminium en zware metalen voorkomen. Hierdoor is de grond slecht geschikt voor landbouw. Deze gronden zijn vooral herkenbaar aan de gele jarosiet-vlekken, daarnaast komen veelvuldig ijzervlekken voor. De zuurgraad van de grond is hoog (pH < 5). Katteklei is de tegenhanger van alkalische grond, die juist basisch is (pH > 9).

Katteklei vormt zich in gronden die van nature veel ijzersulfiden, met name pyriet, bevatten. Deze ontstaan meestal in kustgebieden, met name in rustige milieus als lagunes of rustige delen van estuaria en veelal aan de rand van hoogveenontginningen die veel ijzerhoudend water uitstoten. Wanneer deze gronden aan lucht worden blootgesteld, bijvoorbeeld bij drainage, vormt zich zwavelzuur.[1] Dit gebeurde vroeger veelvuldig in West-Nederland bij het leegpompen van de droogmakerijen, waardoor sommige boeren met zeer slechte stukken land opgescheept zaten. De negatief klinkende naam lijkt hiernaar te verwijzen. De huidige Engelse benaming is zakelijker: acid sulfate soil. In Frankrijk hanteert men sinds 2008 de naam sulfatosol.

  1. Queensland Government (Australia): What are acid sulfate soils?

© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search